En toen, ineens, vielen mij de schellen van de ogen. Ik zag wat ik al die tijd niet had gezien maar wist dat het er moest zijn, ook al wist ik niet hoe het eruit zag. Ik wist dat ik aan het vluchten was. Ik wist dat er iets was waarmee ik niet de confrontatie wilde aangaan. Ik wist dat mijn vlucht een afleiding was van iets ingrijpends.
Het is niet de eerste keer dat ik op de vlucht ben. Vluchten is mijn overlevingstechniek. Ik vlucht in alles dat rond om heen is. Maakt niet uit of het werk of zorg is of iets anders, als ik mij maar daarin kan vastbijten.
Ik ben goed in vluchten! Zo goed zelfs dat ik vaak niet eens weet waarvoor ik op de vlucht ben. Of beter gezegd dat ik soms niet eens door heb dat ik alweer op de vlucht ben. Ik vlucht met mijn aandacht tot mijn lijf mij iets begint te vertellen. Mijn lijf vertelt mij dat ik op de vlucht ben. Mijn lijf vertelt mij ook dat het hoogste tijd is om weer te stoppen.
Als mijn lijf mij iets begint te vertellen, beginnen ook mijn hersenen mij iets te vertellen. Zij vertellen mij dat het tijd wordt om rustiger aan te doen. Mijn hersenen herinneren mij aan mijn overlevingstechniek en ik merk ineens dat ik weer op de vlucht ben.
De lessen uit het verleden waren misschien hard! Hard genoeg om nu niet in ieder geval te willen stoppen met vluchten. Hoe stop je met vluchten als je niet weet waarvoor je vlucht?
Ik zoek het gesprek. Het gesprek buiten mijn vertrouwde wereld. Ik luister naar de vragen van wijze mensen. Wijze mensen die op mijn pad zijn gekomen.
Ik zoek antwoorden op de gestelde vragen. Vragen die soms dieper gaan dan verwacht. Vragen met vele lagen. Antwoorden komen bij mij. Ik laat de vraag los. Ik denk dat ik niet meer vlucht…
Tot het moment dat mijn geest het mij weer vertelt. Mijn geest kan het mij nu vertellen, ik vlucht niet meer zo hard. Ik hoor mijn geest weer.
Mijn geest vertelt mij dat de vragen nog niet beantwoord zijn. Ik weet het antwoord niet. Ik laat het weer los. Ik ben druk met mijn vlucht.
Midden in mijn vlucht vallen de schellen van mijn ogen. Ik weet waarvoor ik vlucht. Ik weet waarvoor ik altijd ben gevlucht. Het is een vlucht die nooit kan lukken. Het is de vlucht voor de leegte in mij… Ik blijf staan. Kijk verdwaasd om mij heen. Leegte!
Was deze er altijd al?
Hoe kan dit?
Waar komt dit vandaan?
Nieuwe vragen komen op.
De vlucht is gestopt. Alles wat nog kort geleden zo belangrijk was heeft geen haast meer…